Volwassenen

Gedichten over kinderen

Die dingen

Je kreeg ruzie met vriendinnen
want er viel iets heel verkeerd.
Op school een onvoldoende
en je had zo goed geleerd.
Er straalt boosheid uit je ogen
en je schouders hangen laag.
Het leven was weer heel 
gemeen vandaag.
 
Op de fiets twee lekke banden.
Dus je kwam weer niet op tijd.
En later in de gymles
je nieuwe gympen kwijt.
Het zijn sombere verhalen
die je ’s middags deelt met mij.
En ik, mijn kind, ik ben 
alleen maar blij.
 
Want al die dingen
waar moeders over dromen,
zijn jou vandaag, goddank,
niet overkomen.
Waar ik van wakker lig,
waar jij van zegt: ‘Je zeurt!’
die dingen zijn gelukkig 
niet gebeurd.
 
Als je ziek bent, of gevallen,
je ziet ergens tegenop,
dan kan ik je nog troosten.
Ik vang je feilloos op.
Jouw zorgen en problemen,
zijn voor jou heel zwaar misschien.
Maar voor mij zijn ze nog wel 
te overzien.
 
Want al die dingen
waar moeders over dromen,
zijn jou vandaag, goddank, 
niet overkomen.
Waar ik van wakker lig,
waar jij van zegt: ‘Je zeurt!’
die dingen zijn gelukkig 
niet gebeurd.
 
© Marian van Gog
Uit de bundel ‘Zin en onzin’.

Fiona

Ze schrijft dat alles goed gaat.
Haar kamer is oké.
Ze vond meteen een wereldbaan.
Dus alles zit haar mee.
Ik zoek tussen de regels
naar iets dat er niet is.
Omdat ik het niet laten kan.
Omdat ik haar zo mis.
 
Ze schrijft dat ze het fijn heeft.
Echt alles wat ze wou.
Ze voelt zich zoveel vrijer daar.
Mijn meisje wordt een vrouw,
Ik koester al haar brieven
en draag ze op mijn hart.
Zo is ze toch nog bij me
al leven we apart.
 
Fiona schrijf!
Een kaartje of een brief.
Meer durf ik niet te vragen.
Daarvoor heb ik je te lief.
En echt, ik weet
het zou niet goed zijn als je bleef.
Maar je maakt me zo gelukkig
als je af en toe eens schreef.
 
Haar brieven worden schaarser.
Ze heeft zo weinig tijd.
Haar leven is heel anders nu.
Ik raak haar langzaam kwijt.
Een brief met mijn verjaardag.
Een kaartje met nieuwjaar.
Ik moet er maar aan wennen.
Haar leven ligt nu daar.
 
Fiona schrijf!
Een kaartje of een brief.
Meer durf ik niet te vragen.
Daarvoor heb ik je te lief.
En echt, ik weet
het zou niet goed zijn als je bleef.
Maar je maakt me zo gelukkig
als je af en toe eens,
af en toe eens,
schreef…
 
© Marian van Gog
Uit de bundel ‘Zin en onzin’.

Het egeltje

Hoera, Francien is jarig.
Ze wordt al negen jaar.
Haar moeder knutselde met zorg
iets lekkers in elkaar.
 
Het werd een prachtig egeltje
met prikkertjes met fruit.
En kaas en worst en worteltjes.
Het zag er prachtig uit.
 
Gert-Jan, een jarig vriendje,
heeft ook vandaag zijn feest.
Zijn moeder is vanmorgen snel
naar Albert Heijn geweest.
 
Daar kocht ze sleuteldroppen
en repen chocola.
En kauwgomballen, fel van kleur.
Da’s lekker. Ga maar na…
 
Wanneer ze samen rondgaan,
doet iedereen heel flauw.
‘Ik hoef geen kaas en worst, Francien.’
‘Gert-Jan, ik neem van jou!’
 
De snoepbak is in no-time leeg.
Je kunt de bodem zien.
Maar bijna nog onaangeroerd
de egel van Francien.
 
Ze gaan naar huis, om kwart voor twaalf.
Gert-Jan een hele Piet.
Maar heel Francien d’r ruggetje
stráált egeltjes-verdriet…
 
© Marian van Gog

Migrainekind

Ze komt uit school en heeft dat strakke in haar ogen.
Haar rug gebogen, haar gezichtje smal en bleek.
Ik kijk haar aan en denk: Oh nee, dit zou niet mogen
’t Is bovendien de tweede keer al, deze week.
 
Ze zucht eens diep. Ze zou gaan spelen met een vriendje,
dat boos van onbegrip naar huis toe is gerend.
Ik pak wat ijs, een beker thee, een aspirientje.
Ik weet precies hoe zij zich voelt op dit moment.
 
En met mijn armen om haar heen breng ik haar boven.
Ze fluistert flink: ‘dat ze het allemaal wel redt.’
Ik zeg: ‘Welja. Voor je het weet is het weer over.’
En laat haar achter met een bakje naast haar bed.
 
Als het weer dag wordt, komt ze monter naar beneden.
Haar hoge stemmetje klinkt vrolijk door m’n gang.
Het is voorbij, goddank voorbij. Het leed geleden.
En ik ben blij dat ze niet vraagt: ‘… maar voor hoelang…?’
 
© Marian van Gog

Logeren

De kinderen logeren
en ik heb lekker vrij.
Een koffer vol met kleren
en deze dag voor mij.
Als zij zich amuseren,
kom ik weer even bij.

Tot aan het einde van de straat
heb ik het tweetal nagezwaaid.
Ik roep nog net, tegen een rug:
‘Wees lief en kom weer veilig terug.’

Nu sta ik in mijn lege gang.
Er klinkt geen ruzie, geen gezang,
gezeur, gemopper of gegil.
Het is alleen ontzettend stil.

Ik krijg een onbestemd gevoel.
Er is ineens geen enkel doel.
Ik was een heleboel van plan.
Maar gek, daar komt nu niets meer van.

En wat een feest moest zijn voor mij,
gaat langzaamaan gewoon voorbij…

Totdat er weer wordt aangebeld.
Ze raken maar niet uitverteld.
Mijn huis stroomt, na een kort impas’
weer vol met woorden. En met was.

Pas dan besef ik, heel beslist,
hoe ik mijn tweetal heb gemist.

© Marian van Gog
Uit de bundel ‘Kringen in het water’.

Telefoonnummer

06 50 514 345

E-mailadres