Kinderen

Gedichten

Mag dat?

Mag een koning frietjes eten
in het openbaar?
Mag hij uit een blikje drinken?
Is dat geen bezwaar?
Mag hij zomaar winden laten?
Zonder nette woorden praten?
Of zegt een lakei dan deftig:
‘Koning, hou eens op!’
Krijgt hij voor die dingen
op z’n koninklijke kop?

Mag een koning zomaar
met de bus of met de trein?
Zwemmen in z’n nakie?
Lekker crossen op het plein?
Mag hij stiekem stickies roken?
Zelf z’n eigen prakkie koken?
Of zegt een lakei dan:
‘Koning, láát dat nou een keer!’
Krijgt hij voor die dingen
dan een koninklijke sneer?

Mag een koning smakken
bij het koninklijk buffet?
Mag ie elke film zien?
Moet ie ook op tijd naar bed?
Mag ie van de trap afglijden?
Links om een rotonde rijden?
Of zegt een lakei dan:
‘Koning, kom, doe niet zo maf!’
Krijgt hij voor die dingen
dan een koninklijke straf?

De één heet koning Alex
en de ander domweg Piet.
Soms mogen dingen wel.
Soms mogen dingen niet.

© Marian van Gog
Geschreven voor Trefwoord.

De rups

De rups zat op een blad van kool.
Hij at zijn buikje rond en vol.
Hij groeide vijf keer uit zijn pak.
Toen klom hij op een grote tak.
Daar rolde hij zich lekker op
en werd een dikke harde pop.
Zo hing hij weken op z’n kop.
Toen hoorde je een raar geluid.
En wie kwam daar het hoesje uit?
Het was een vlinder en hij vloog
meteen tot aan de regenboog.
En aan het einde van de dag,
toen hij een prachtig koolblad zag
ging hij daar zitten, moe en blij
en legde daar zijn eerste ei.
En uit dat ei kwam, hupseflups
een kleine wriemelige rups.

De rups zat op een blad van kool.
Hij at zijn buikje rond en vol.
Hij groeide vijf keer uit zijn pak.
Toen klom hij op een grote tak.
Daar rolde hij zich lekker op
en werd een dikke harde pop.
Zo hing hij weken op z’n kop.
Toen hoorde je een raar geluid.
En wie kwam daar het hoesje uit?
Het was een vlinder en hij vloog
meteen totaan de regenboog.
En aan het einde van de dag,
toen hij een prachtig koolblad zag
ging hij daar zitten, moe en blij
en legde daar zijn eerste ei.
En uit dat ei kwam, hupseflups
een kleine wriemelige rups.

De rups zat op een blad van kool.
Hij at zijn buikje rond en vol.

Zo zal het aldoor verdergaan.
Er komt gewoon geen einde aan.
Het lijkt een beetje op een kring.
Waar is het eind? Waar het begin?

© Marian van Gog
Geschreven voor Trefwoord.

Rillingen

Alleen in de kamer,
donker en laat.
Het huis is verlaten.
stilte op de straat.
De deur is op slot
en dicht het gordijn.
Geen enkele reden
om angstig te zijn.
Toch lopen er rillingen
over je rug.
En trek je je snel
op je kamer terug.
Begrijp je een beetje
wat ik bedoel?
Onveilig gevoel.

Soms is het een schim.
Soms is het het weer.
Een ruzie in huis.
Een snijdende sfeer.
Een treurig gevoel.
Een grimmige hond.
Je hebt geen idee
waardoor het soms komt.
Toch lopen er rillingen
over je rug.
Je denkt maar één ding:
weg zijn en vlug!
Begrijp je een beetje
wat ik bedoel?
Onveilig gevoel.

Een donkere wolk,
een knoestige boom.
En muffige geur,
een angstige droom.
Een schorrige stem
een krakend geluid.
Je weet niet waarom
maar het zweet breekt je uit.
Dan lopen er rillingen
over je rug.
Het liefst wil je weg
en nooit meer terug.
Begrijp je een beetje
wat ik bedoel?
Onveilig gevoel.

© Marian van Gog
Geschreven voor Trefwoord.

Leo

Leo heeft ogen
die zie je niet veel.
Zo groot en zo glanzend.
Een klein beetje scheel.
Leo z’n oren
steken wat uit.
Die horen, dat zie je,
het kleinste geluid.
Hij kwijlt en hij krabt zich.
Hij heeft, denk ik, jeuk.
En toch vind ik Leo
geweldig en leuk.
 
Leo heeft krullen
die zie je niet veel.
Met zwart bovenop
en van onderen geel.
Leo z’n tanden
zijn gelig en mat.
Ook gaat hij maar één keer
per week in het bad.
Z’n neus is niet schoon
en hij stinkt uit z’n bek.
En toch vind ik Leo
waarachtig te gek!
 
M’n vriend op vier poten.
Hij maakt zich niet dik.
Ik geef hem een aai
en hij geeft mij een lik.
 
© Marian van Gog
Geschreven voor Benny Vreden Kinderproducties.

In het zand

Het zand is nat
en met een stokje
schrijf ik levensgroot
jouw naam.

Alle vliegers,
alle vogels,
alle wolken,
zien het staan.

En ze kijken
en ze lezen
en ze voelen
met me mee.

Langzaam gaat
de middag verder.
En opeens is
daar de zee…

Hoge golven, lang en traag,
maken alle letters vaag…

Maar de vliegers
en de vogels
en de wolken,
zélfs de maan,

zullen het voor
altijd weten:
dat jouw naam hier
heeft gestaan.

© Marian van Gog
Uit de bundel ‘Jij ook op mij…?’

Tips om zelf een gedicht te maken

1. Een gedicht kan over alles gaan. Over je poes of over het mooie weer. Over pesten of over lezen. Weet je niet waar je over moet schrijven? Kijk dan eens heel goed om je heen. Wat zie je? Schrijf dáárover maar eens een gedicht.

2. De ene dichter rijmt, de andere niet. Het mag allebei. Kies dus zelf wat je leuk vindt, rijmen of niet.

3. Dichten is spelen met woorden en klanken. Sommige woorden klinken mooier dan andere woorden. Woorden met een lange oo bijvoorbeeld, klinken vaak mooi. Zoek zulke woorden en gebruik die in je gedicht.

4. Schrijf korte regels en houd je gedicht ook zo kort mogelijk. In een gedicht hoef je namelijk niet alles te beschrijven. Wat jij niet opschrijft, kan de lezer er zelf bij bedenken.

5. Probeer een beetje mysterieus te zijn in je zinnen. Gebruik woorden die anderen misschien niet zo gauw gebruiken. Dat maakt je gedicht bijzonder.

6. Wordt je gedicht langer dan je dacht? Schrap dan gewoon wat regels. 14 regels is een mooi aantal voor een gedicht.

SUCCES!

Telefoonnummer

06 50 514 345

E-mailadres